4. Dolle pret in een cafeetje op de Wallen
Als bardame vang je tijdens het poleren van de glazen talloze gesprekken van klanten op. Zo hoor je van alles, terwijl je ondertussen de boel glanzend schoonwrijft. Geregeld draai ik me om, om de gepoetste glazen terug te plaatsen in het kabinet achter de bar. Daarboven hangt een bordje waarop in ouderwetse stijl is geschreven: ‘Een dranck, Bitter of Soet, geeft Vrolijckheid en Moedt’.
Het is een rustige avond, een paar mensen zitten aan de tafeltjes. Aan de bar zit Greet van Beeren van cafe ‘t Mandje en een oud Engels echtpaar. ’The girls aren't sitting anymore behind the windows’, hoor ik de gedistingeerde Engelse heer van het paar aan zijn vrouw wijsmaken. Waarop zij hem onderzoekend ongelovig aankijkt, en zich dan naar mij toe voorover buigt. ‘Did you hear what he just said? Is that true?’
Aan de andere kant van de bar zit Greet stilletjes mee te luisteren, terwijl ze met haar vingers graait uit een bakje met zoute pinda’s. Ze heeft de pinda’s gemengd met haar eigen laurierdropjes, dat is haar gewoonte. En ondertussen hoort ze alles. ‘Wat een Janlul, zeg!’ roept ze me grinnikend toe, en: ‘nou is zij de lul van het circus.* Ik ga hem nog wel eens een lesje leren. Maak jij je rondje maar met hun, ik let wel even op de zaak’.
Ik kijk bedenkelijk. Het is heel stil in het café, en het is goed als ik er even tussenuit knijp, want sta al een week lang alleen achter de toog. Een rondje omlopen met het Engelse paar lijkt me heerlijk. En als je de zaak aan iemand kunt overlaten, dan is het zeker aan Greet. Al zitten er wel wat haken en ogen aan, de hoogbejaarde barvrouw is erg klein van stuk, maar even aan de tap is voor haar echt een lolletje en ik weet zeker, voor de klandizie zal het een bijzondere ervaring worden. De buitenlucht lokt.
Hoffelijk helpt de Engelse oude heer zijn dame in haar jas, terwijl hij mij een beetje hulpeloos aankijkt. Daarom geef ik haar een arm zodra we buiten zijn. Het Engelse paar is stokoud en slentert over de keitjes langs de gracht. Een kwartiertje lopen met hun moet wel lukken, een rondje Oude Kerk lijkt mij voldoende.
Maar nu krijgt de Engelse dame ‘the girls’ achter de ramen in de gaten: ‘The girls are still sitting, and they are even half naked’, hoor ik haar verwijtend sissen tegen haar man: ‘Darling, you haven’t told me the truth’.
Gelukkig zijn er veel kerken in Mokum: de Engelse heer maakt nu zijn vrouw wijs dat hij 's morgens na het gezamenlijk ontbijt een rondje om de ‘Nicolas’ (kerk) wandelde en daar een kaarsje heeft opgestoken. Dit gebaar maakt veel goed.
Als we terugkomen in het proeflokaal, heeft Greet zich inmiddels gehesen op een kruk achter de bar. Ze is bezig ‘de toer’ te maken met een groepje polderjongens, die op stap zijn voor een ontgroening. Ze zit smakelijke moppen te vertellen, terwijl de jongens met open mond naar haar luisteren. De oude kroegbazin geeft me een dikke knipoog. Vervolgens zoekt ze een slachtoffer in het meest verlegen ventje. Ze vraagt hem vriendelijk haar pindabakje even door te schuiven. Hij is nog een puber, met zijn pukkeltjes en recht geknipte pony ziet hij er schattig uit.
‘Ach, weet je wat, kom maar even bij me staan achter de bar, ik vreet je heus niet op, hoor,’ zegt Greet. Waarop de puberjongen wordt aangemoedigd door zijn vrienden. Terwijl hij onwennig achter de bar staat, roept Greet ineens: ‘Hoho, jij klein misbakseltje, ik heb je wel door, hoor’. Vervolgens wijst ze met haar vinger naar de jongen en spreekt de menigte luidkeels toe: ‘Dit schoffie gaf mij met zijn ene hand het pinda bakkié, maar met zijn andere ging hij wel effies aan de wandel!’. De jongen staat als aan de grond genageld, wordt knalrood, pareltjes druppelen van zijn voorhoofd. Zoiets heeft hij nog nooit meegemaakt. ‘Hoor es jochie, je bent dan wel in de grote stad, maar van mijn preudereutje blijf je af’.
De groep ligt helemaal in een kreukel, terwijl de jongen er timide bij staat. Het is best sneu om te zien, ik heb met hem te doen, en zeg:. ‘Joh, het is maar een grapje, je kan beter gezellig naast de Engelse mevrouw gaan zitten’.
Het Engelse paar is hun eerdere discussie vergeten. Hun liefde vlamt helemaal op. Zij smelt bij de aandacht die ze van hem krijgt, en ik hoor hem slijmen, vleien: ‘You are the best I ever had in my whole life.’
De puberjongen komt weer een beetje bij, buiten beeld van zijn vrienden, die inmiddels bij de piano staan mee te kwelen met de pianist van het groepje. Voor iemand als hij, laat je de pianoklep graag open. Met hem pingelend aan de piano wordt het een feest, dit groepje wil ik graag binnenhouden. Terwijl ik rondjes tap, hoor ik de vrolijke tonen. De jongens zingen uit volle borst mee met ‘Oh Johnny’ en ‘Aan de Amsterdamse grachten.’
De Engelse vrouw wordt lollig, een beetje tipsy. Ondeugend neemt ze de puberjongen bij de hand. Het paar zit met hem te dollen. ‘My goodness, what a lovely thing this is, Henry, I’d like to be with him tonight’.
Klokslag middernacht komt Beppie, een roodharige bar dame, steevast een drankje halen. Het is vaste prik na haar werk om langs te komen. Ze is een opvallende verschijning, versierd met toeters en bellen. Na te zijn bijgepraat door Greet, neemt ze plaats aan de andere kant van de bar naast de puberjongen. Ze kijkt mij heel ondeugend aan: ‘Hoi vrouw, wat heb jij daar nou zitten?’ De jongen schrikt zich een hoedje als ze haar arm om zijn schouders slaat. ‘Hallo lekker ding, wil je wat lekkers van me drinken schat, jij bent vanavond van mij’. De jongen durft geen kant op en ondergaat het gewriemel. Tot zijn vrienden hem opmerken, te midden van de twee dames.
Daarop roep ik: ‘Jongens, sluitingstijd!’ De laatste ronde wordt nog snel even meegepikt voordat het groepje naar het station vertrekt. Ze willen hun vriend niet in het café achterlaten, en moeten hem letterlijk losscheuren van de dames, die het op een akkoordje hebben gegooid en er een competitie van maken. De jongens kunnen hun ogen en oren niet geloven, op de manier waarop ze in beslag worden genomen tijdens hun eerste Amsterdamse kroegervaring. En aan de Wallen zijn ze nog niet eens toegekomen…
De puberjongen is hoog in hun achting gestegen. Bij het vertrek hoor ik een van zijn vrienden zeggen: ‘Jezus man, hoe heb je dat voor mekaar gekregen?’.
De jongens nemen keurig afscheid en bedanken voor de gezellige avond. Met een glimlach en een knipoog neem ik afscheid van de puberjongen die me dankbaar aankijkt. (Ik vermoed dat hij ook nog wel eens aan de memorabele avond terugdenkt). Greet babbelt aan één stuk door terwijl ik de bar opruim en de luiken sluit. Dan hoor ik zoals meestal na sluiten het donkere timbre van haar indringende stem. ‘Ga je mee meid ?’ (Voor het vervolg lees gebbetje 5, Greet, de zus van Bet van Beeren.
* Uit Hartje Mokum, Riny Reiken
- Gebbetje 4. Dolle pret in een cafeetje op de Wallen.
foto rechts: Riny vertelt jongetje sprookjes.
De namen in dit verhaal zijn authentiek.