w

03. Rondje om de kerk

 

frlHet is een prachtige voorjaarsdag, veel drukte in de Warmoesstraat. Terwijl ik grote groepen buitenlandse toeristen in kleurige kleding voorbij zie trekken, lap ik ondertussen zingend de glas-in-lood raampjes van mijn monumentale pand.  Een groepje wandelaars kijkt vrolijk door de raampjes naar binnen.

Het zal niet vroeg druk worden, de zon houdt de bezoekers buiten. De terrassen lokken, de hele omgeving ziet er ineens heel anders uit. Korte rokjes, en getuite lipjes zullen vanavond de tongen wel weer losmaken, de alcohol leidt meestal tot dubbelzinnig gepraat.

De vrijgezellen, in bar-taal de ‘vrij gezelligen’ geheten, zijn vaak de hunkerende types, bij wie het maar niet wil lukken. Vaak zijn dit de dromerige types die altijd blijven hopen, zij zullen - als de nood het hoogst is - een vrouw moeten kopen. Dan heb je de doorpakkers die meteen toeslaan, opdringerige types die bijna bovenop een leuke vrouw in de buurt duiken en zichzelf vooral als redder zien. Het is het type ego dat vaak van tafel tot tafel gaat, waar ik vaak tegen moet optreden om mijn vrouwelijke gasten te beschermen: ‘Hé, ga eens bij die tafel weg, wil je die dames met rust laten? Voor zoiets moet je in een ander café zijn, dus je kan kiezen’. De meesten druipen dan af, sommigen gaan in discussie, maar zodra ik bij de vrouwen opluchting bespeur, houd ik voet bij stuk.

Daarnaast zijn er nog de anonieme afspraakjes van escort, vreemd gangers of hitsige stelletjes, waar ik me normaal gesproken niet mee bemoei. Het zijn de pril verliefde, verlegen stelletjes waar je altijd enorm van kan genieten, hun liefde lijkt zo puur.

Zodra wie dan ook zich te buiten gaat en aanstootgevend gedrag vertoont, vraag ik degene naar hun hotel te gaan of elders. De zaak blijft zodoende netjes en andere gasten voelen zich op hun gemak. Intimiteiten zijn in mijn zaak not done.

Ik ben diep in gedachten verzonken, maar zodra de telefoon gaat, zijn mijn gedachten meteen bij de dag. Aan de telefoon vraagt een vertegenwoordiger van een touring bedrijf of ik plaats heb voor een likeur proeverij met rondleiding. De gasten hebben maar twee uur de tijd, want na het arrangement zal de groep huiswaarts gaan in een bus. Het gaat om de viering van een vijftigste verjaardag van een vrijgezel. Na een halve eeuw op deze aardkloot vertoefd te hebben, trakteert hij zijn vrienden op dit uitje. Het saillante detail dat het gezelschap in kledingdracht zal verschijnen, doet mijn hart een sprongetje maken. Dat lijkt me een prachtige vertoning door Hartje Mokum.

 

Nadat het gezelschap in In de Olofspoort is gearriveerd en we geproost hebben met de ‘Abrahamelixer’, wandel ik met mijn gezelschap door de binnenstad. We hebben veel bekijks, een grote groep wandelt achter mij aan. De trotse vrouwen dragen lange rokken en witte kapjes met versiersels, hun mannen bandplooibroeken met een boezeroen. Sommigen mét rode zakdoek om de nek geknoopt.

In mijn zaak zijn verkleedpartijen weliswaar verboden, maar met deze authentiek geklede groep maak ik echt indruk op de Wallen. De toeristen springen om ons heen om een foto te maken van het tafereel. De tocht vervolgt langs grachten, pleinen; de vrolijke groep kijkt zijn ogen uit. Voor velen is dit hun eerste bezoek aan de stad Amsterdam. Bij de Oude Kerk praat ik honderduit, neem de gasten als het ware mee terug naar het jaar 1300, en vervolgens van de Reformatie tot aan de Gouden Eeuw. In deze oudste kerk van Amsterdam is Saskia van Uijlenburg (1612-1642), de vrouw en muze van ‘onze’ schilder Rembrandt begraven.

De groep lijkt buitengewoon geïnteresseerd en de tourleider vraagt mij om nog meer over de kerk te vertellen. Ik vertel verder over Saskia, over dat elk jaar op 9 maart van half 8 tot half 9 ‘s morgens een zonnestraal op haar graf schijnt. Na een poosje wordt me met klem verzocht nóg meer te vertellen. Terwijl ik doorpraat, hoor ik gegiechel in de groep. Men stoot elkaar aan om vooral te kijken in de richting van het kinderdagverblijf Juliana. Links van het gebouw zijn de ramen rood verlicht, maar de groep staat uit het zicht van de dames van lichte zeden, opdat hun werkzaamheden niet verstoord worden, dat zou ronduit vervelend voor ze zijn.j

Vanuit mijn ooghoek zie ik ineens iemand uit het rood verlichte pand naar buiten komen, terwijl hij een triomfantelijk gebaar maakt naar zijn vrienden in de groep. Terwijl de huppelende man dichterbij komt, begint het gezelschap te juichen en te klappen. Als ik een paar mannen uitzinnig van vreugde hoor roepen: ‘Klaar is Kees!’, begrijp ik pas waarom me gevraagd werd zo lang door te vertellen. Op z’n Amsterdams gezegd voelde ik me wel in de maling genomen, ofwel een tikje belazert, maar later heb ik er wel hartelijk om kunnen lachen. Dit was dé kans, Kees had zichzelf ook getrakteerd, want wist maar nooit of hij ooit nog in Mokum zou terugkomen. En bovendien.. je ziet Abraham maar één keer.

 

03. Uit: Hartje Mokum, Riny Reiken.

* Geschiedenis drankje / De Wallengang - Bessen likorette gaat over een Wallenwandeling

De namen in dit verhaal zijn aangepast om privacy te waarborgen.